De vrouwen zitten achter me, de een duwt, de ander trekt,
de derde maakt aantekeningen. Het is zo’n

scene waarvan je niet weet hoe je erin verzeild raakt en of
het eigen keuze was, je telt de minuten af

dat je vrijgelaten wordt, nog drie grapjes en het is weekend.
Warme handen sturen, een tilt mijn truitje op

zodat ze mijn tekeningen kan bewonderen, ach het zijn, zegt
ze bewonderend, allemaal verhalen. Elke

keer een nieuwe, zeg ik, nadat er iets ergs gebeurd is. Zij
toont een bosje margrieten op het schouderblad,

het waren er drie, vertelt ze, toen bleef ze alleen over. Als
ze klaar zijn, aarzelen we even tot high fives of

een extra rondje over de gang. Dat laatste dan maar. Ik schets
zingende vogels in het bos en een waterig zonnetje.