“Vooruit, genoeg van die leugens, genoeg van dat armzalige gesjoemel met de werkelijkheid! Uiteindelijk heb ik het voldoende begrepen (of liever gezegd toegegeven, zo overduidelijk was het), een duidelijkheid die me niet tot eer strekt, een weinig verheffende, onbetwistbare realiteit: dit schrijven, dat verondersteld wordt voor jou bestemd te zijn, alleen maar tot jou gericht, opgedragen aan jou, beperkt tot jou alleen, en dat geen ander doel lijkt te hebben dan jou te bereiken, ja, dit schrijven, dat ogenschijnlijk ontdaan is van elke andere wens, is duidelijk niet meer dan een zuiver egoïstische daad. Ik weet best, en al van meet af aan, dat het alleen maar voor mezelf is, dit schrijven, dat ik er de afzender én de geadresseerde van ben, dat het van mij naar mij gaat. Het doet er niet zoveel toe dat het met een bochtje gaat, dat het een omweg maakt, het komt bij zijn vertrekpunt terug: heeft het zijn onbeweeglijkheid zelfs wel opgegeven? Maar is dat niet de bestemming van elk schrijven? Je schrijft nooit voor anderen, nooit. Je schrijft alleen voor jezelf. Je houdt vol dat je een dialoog voert, maar het is allemaal niet meer dan een monoloog.”

uit Se résoudre aux adieux, Philippe Besson, vertaald tot Verzoening door Martine Woudt (Anthos, 2008)