Je moet je publiek kennen, zegt hij. Ik weet alleen van het
handjevol vooraan in de zaal, de jonge meisjes

die gillen bij de blonde, half naakte, saxofonist die scheurend
zich een weg baant naar succes, de ruzie

achterin de zaal als onderdeel van een theatervoorstelling en
met de stoelen in de hand staan, de drie

vrouwen die bedelen om een uitleg en talmen bij de uitgang
van welke zaal dan ook, er zijn lunchpauzes die

nuttiger besteed moeten worden. Dokters leggen hun hand
op weke witte buiken, kerven hun mes in

het hele repertoire, een handtekening, een toegift, een buigen
tot het haar de grond raakt. Ik wil

mezelf helemaal niet verkopen, zeg ik, ze mogen mij gratis
en in een keer, elke ochtend opnieuw.