Ze zijn nergens bang voor. De een schudt beslist het hoofdje als
ik het vraag, de ander antwoordt in twee talen en

noemt zelfs op waarvoor je bang zou kunnen zijn maar dus niet
hoeft te zijn: zo zijn er spiders met een heleboel poten,

treinen die onder water gaan, auto’s die kunnen vliegen en alsof
dat niet genoeg is, weet hij alle dinosaurussen

bij naam, grootte en eetgewoonte. Gelukkig zijn kleine handjes
klein zodat die grootte van alles wat hij uitbeeldt

beperkt blijft. Ondanks dat mag ik gerust zijn hand houden als
ik meekijk naar zijn favoriete serie waarin een

medewerker van het museum op adventure gaat en elke keer zo’n
beest tegenkomt. Dat doe ik natuurlijk niet,

ik ben even groot als hem en kijk met rode wangen en knik als
hij herstart door feilloos de knopjes te bedienen.