Waar is de extra tijd gebleven, de toegift van de man in het wit,
de vakantiestemming waarin de verplichte publicaties

zich opstapelen in de voorraadkast, duwend tegen de deur, het
beloofde uitje, de nieuwe mogelijkheid, knieval

naar mezelf, optelsom van al die wachtende uren, nieuwe zachte
wol voor het kinderspeelgoed, waar

die nerveuze verwachting voor het volgende, het koortsachtig
popelen, het bord vol gele briefjes, het kruis

in de agenda of mijn hoofdlettergebruik bij het bijna klaar zijn
met het alfabet, de tas voor vertrek eerst

leeggeschud en daarna pal voor de deur gezet, het podium voor
de volgende dichter aangeveegd, waar

dat nieuwe truitje dat nog knispert en vormloos straks mijn contouren
zo zacht weergeeft dat het zich strelen laat?