Konden wij vroeger onze behendigheid testen door de rij in te
halen, slalommend ons doel bereikend, nu komen we

klem te zitten niet eens halverwege, al klinkt in ons hoofd nog
het ‘opzij’ en ‘mag ik even’, blauwe plekken

stotend tegen zijmuur en deurklink, boze gezichten achter ons.
Konden we vroeger de snelste zijn, het

gemier en geklets ver van ons latend, mensen in bevroren poses
en een wolkje stoom boven ons

verdwijnend lijf, nu voegen we in en hebben het nergens over,
nou ja, misschien over de tijd die het ons

allemaal kost terwijl zij niets verliezen aan snelheid. Het blokkeren
van tempo, uitgang en missie doet ons zoveel

nadenken dat het nut verdwijnt, de focus oplost en het resultaat
slechts een slome versie wordt van de wens.