Als hij er nu zou liggen, zou hij moeten blijven, veel langer als
gewenst. We zouden de inhoud van mijn kasten op

de grond kunnen leggen en marktje spelen, een soundtrack opzetten
waarin de stad tot leven komt, deuren en

ramen openhouden. Ik zou in de keuken tien gerechten tegelijk gaan
bereiden om de geuren van dat plein

na te maken en praten voor tien, ik zou gillen tussendoor of help
roepen, dat lijkt me ook heel realistisch. Hij

zou met de bank schuiven en proberen een ruzie te beslechten die
er niet eens was en een prijs bedingen voor mijn

waar en alles onder het bed schuiven. Het liefste wil ik dat hij met
brommende stem de dieselmotor van zijn bus

nadoet en ik mee mag rijden, hij heeft chocomelk met een datum uit
het verleden en de afwas van vorige week nog in een teiltje.