De buurt lijkt zich op te maken voor een voetbalwedstrijd waarbij
het doel de bikinitop is van het meisje halverwege

en de prijs de plastic krokodil waarmee haar jongste knuffelt. Er
wordt nog een vrijwilliger gezocht die de oranje

vlaggetjes ophangt en de volgende dag opruimt. Op de stoep het
meubilair, aan de mond het bier, aan de voet

geen bal maar de gezinsleden in tijgervel en zonnebrand. Terwijl
het hoekhuis de boxen uitprobeert die op het

vierkantje gras staan, keert de buurman de worstjes, parkeert zijn
vrouw de auto ertussen en krijsen de kinderen

ter aanmoediging. De overbuurvrouw lijkt te proberen of ze vanaf
het zonovergoten balkon de boom in kan waar

een handdoekje alvast klaar hangt, zij wil natuurlijk de oranje
wimpels wel meenemen en ze laten wapperen.