Nu het niet langer een kwestie is van weg kunnen gaan, kunnen
we ook niet meer thuiskomen, een beweging die

niet alleen naar de woning toe gaat maar ook naar jou. Vanuit het
dorp zou ik de stad niet meer bereiken en vanuit

de stad duurt het eindeloos alvorens er een weiland ligt. Vergeefs
kijken tot de straat zich vult, wiebelende benen

op het tuinhek, snelheid die verkeerd ingeschat tot stilstand leidt.
Je vingers zoeken me op het toetsenbord, je vergroot

een foto of twee, je telt hoe oud ik nu ben en toen was, je had gezegd
dat blond haar me niet stond, je zou voortdurend

de plukken uit mijn ogen moeten halen nu, ik blies. Je overweegt
dat te zeggen maar je weet dat een brief gevolgd wordt

door teveel bewijzen van hetzelfde: dat er niets veranderd is en dat
afstand niets zegt over de reis. Ook niet in je hoofd.