Soms moeten we bij het opstaan nog over hem heen, hoge stappen
over een onverzettelijk beeld, een herinnering die

warmte afgeeft maar steeds kouder wordt alsof de deur alvast open
staat en de ochtenddamp mist bevat. Ook ijle

geluiden en een schril geschreeuw, vogels die van de rand kukelen
alvorens hun vleugels uit te slaan. Slechts

in de verte een verlicht zolderraam, lantaarnpalen rond het weiland,
een knipperend verkeerslicht boven een

lege snelweg. Soms duwen we expres even tegen hem aan alsof we
dat licht willen maken, een huishoudtrap op het

asfalt en met armen hoog bijna bij hem kunnen komen, vaak ook zien
we slechts een hobbel en tillen we

automatisch onze knieën op. We proberen hem niet uit bed te duwen,
we serveren alleen geen ontbijt meer en geen koffie.