Vannacht dacht ik opeens dat ik de klok niet meer hoorde tikken en dat
tijd niet meer bestond terwijl ik vroeger het

geluid hekelde, de gewichten op de grond zette en het koperen hangwerk
levenloos. Het leek in het donker en nu een

veeg teken. Soms zijn er juist geluiden die zo hard tikken dat er wel een
explosie zal volgen, ik ben in ieder geval niet meer

alleen en het donker is geen gevolg van de afwezigheid van de zon. Na
uren kwam een zachte slag terug, hoewel met een

hapering in zijn ritme zoals een hartslag overslaat of opeens niet meer
voelbaar is in de harde pols, de hand teruggevallen op

het dek. Ik moest het hoofd optillen om het geluid terug te vinden, het
werd langzaam lichter. Batterij misschien

vervangen, mompelde ik, boodschappenlijstje, maar ook waarom het nu
wel belangrijk was, deze aanwezigheid van tijd.