Als ik opsta, kijk ik in de lucht, denk daar de duizenden toestellen
te zien die rondcirkelen boven deze stad, deze

wereld, dikbuikig en geel zoals het kinderspeelgoed en in mijn droom.
I believe in Santa, zegt mijn kleinzoon en streept

het begeerd item aan in de speelgoedgids die door de deur viel. Ik
had een oorlog in mijn hoofd, alle kinderen even

klein, mijn ouders in mijn huis en het geluid boven ons angstaanjagender
dan de kleur en vorm deed vermoeden.

Ook keek ik van boven af op de vlakjes onder mij, de keurig geordende
wijken, het stratenplan, zag een konijn ontkomen,

even groot en wit als in die gids en trok zelfs aan mijn baard. Het gelovig
kind klom op mijn schoot en zei I missed you too

en mijn ouders waren opeens vreselijk vrolijk en krioelden in hun rode
BMW over de lijnen en wierpen cadeautjes uit het raam.