De heer de B. draagt zijn kantoortje bij zich of liever, hij duwt
het voor zich uit. Vlak voor zijn Birkenstocks

met gebreide sokken loopt zijn rollator gevuld met alles dat hij
nodig heeft voor die dag en later. Bovenop

ligt een pakje wafels want hij trakteert ons altijd, dat is hij zo
met zichzelf afgesproken, zegt hij, en ze zijn

in de aanbieding, grinnikt hij. Lang geleden vertelde hij me dat
het de lievelingskoekjes van zijn vriendin

waren en nu ze dood is, geeft hij ze aan ons. Verder ligt er een
fotoboekje met slechte afbeeldingen van een

kermis, een jonge de heer de B. en de Grote Kerk, een extra paar
sokken, drie ballpoints, een schriftje, opengeslagen,

een plastic zakje met onbekende inhoud en de bloemenkrans die
ooit om haar hing. Ach ja, zegt hij, ik houd haar in ere.