Op een gegeven moment moet ik naar voren komen, in welke
gedaante dan ook. De zon drijft me naar buiten,
de afspraak ook, maar mijn hoofd rolt binnen nog van de ene
hoek naar de andere en mijn lijf laat haar
vochtplekken achter op de muren, de stoelen waarop ik zat en
verschoof, de deuren piepen nog van mijn uitstel.
Avond is het als ik langs de huizen ga. De mensen staan in de
rij voor een kus en een drankje, ik sluit me
aan, spreek een paar woorden, zit op een omgekeerde tafel en
ga in gesprek maar al die tijd mis ik mijn
veiligheid, mijn thuis, mijzelf. Daar ben ik me bewust van al
die vormen. Aller charmants kleed ik me op
mijn verschijnen maar bloot zweef ik langs, iemand knipoogt,
een ander roept me na, een derde brengt me mijn hoofd.
Margot Bierman
26 augustus 2019 — 00:20
Mooi verwoord, benoemd,beschreven!
alja
26 augustus 2019 — 05:26
dank je