De angst is zo groot als het pad lang is, over het hek, langs de
velden, dwars door de bomenrij. Als er honden
los zijn, wacht men. Er fluiten mensen. Bij het oversteken de
handen in de zakken, de kilte van de gebouwen,
eenmaal binnen strepen over de gangen, wie die niet volgt is
af, iedereen komt ergens. Ook daar bang voor
te zijn. Kleuren van de stoelen bedrieglijk vriendelijk, meisjes
met zangstemmen, mannen met gezag, optelsommen
van cijfers die duizelingwekkend hoog worden, altijd iemand
in slaap, achtergebleven en alleen. Dezelfde
weg terug. Het pad leeg, bij het passeren van de hekken de paarden
zien staan, treurig veraf, een huppeltje bij
de hoeken van het weiland, tussen de vingers een overgebleven
restje vrees, stappen tellend tot de bestemming.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x