Veel gaat ook over het verleden, zegt de dichter tegenover mij,
toch? Vandaag zou ze jarig zijn, denk ik alleen maar,
zou ze met rode wangen en een volle koelkast net doen alsof
dat niet belangrijk was, geen cadeautjes willen en
teleurgesteld zijn als ze er niet waren, haar taartpunt delend en
met muizenhapjes etend. Liefde? Probeer ik nog,
dood? Hij buigt zich verder over tafel, het ene oog naar buiten,
het andere op mijn glas. Zij zou nog meer
kleuren, haar schoenen gingen eindelijk uit, het jasje misschien
dat al half open stond. Hoe kun je iemand bereiken,
vraagt de man tegenover mij, als je haar niet kenbaar maakt, als
je haar ons niet voorstelt, als je niet uitlegt dat
ze jarig zou zijn geweest of hoe ze at? Stilzwijgend schuif ik haar
mijn bordje toe en probeer haar jasje te passen.
John Zwart
25 maart 2019 — 16:08
soms komt ze zomaar ergens tussen
nooit echt weg al lijkt het zo een poos
dan is ze er plots weer in al haar aanwezigheid