Alsof ik weer, door hem meegenomen, kennismaak met de
andere wereld, de echte, zal hij zeggen en mij

aan mijn hand voorttrekkend, voorstelt en dan vergeet en ik
aan de rand van het geheel blijf staan, me zo

anders voel en niet mag zeuren maar mijn bezittingen tel en
mijn werkzaamheden, mijn ouders zie en

de landerijen rondom terwijl ik het geneuzel hoor en alvast
opschrijf wat het verschil is tussen

zijn acterende vrienden, zijn bijna maar niet echte vrienden,
zijn musicerende vrienden, zijn vrolijke vrienden

ook, zijn gemakkelijke vrienden die nooit twijfelen aan de
zin of hun rol terwijl ik aftel en vanachter

mijn gekozen afstand ook nu weer de groep hekel en geen
enkele gemeenschappelijke deler ervaar of het

moet de leeftijd zijn, de vage betrekkingen tussen ons, het
hebben van nazaten die ooit eens hetzelfde zeggen.