De lucht leeg, de vogels zelden alleen maar in vallende
wolken zwart, purperen banen later, de straten

dreigend verlaten, de stem van de buurvrouw hoger dan
normaal en kinderlijk dreinend, de

berichten van de kleine omslachtig als altijd zoals zijn
reis naar huis in de avond, alle

alternatieven met zorgvuldigheid behandeld terwijl de
lange gewoon fietst en al de zeurende dreiging

van zich afschudt. Overzee is het rustig en voert de
allerkleinste mij door het scherm,

het smakkend geluid van liefde en voor altijd genoeg
hebben terwijl onder mij de woorden groeien

die – als die vogels – zich in groepen verzamelen, donker,
alvorens zij allen naar beneden storten.