Hij leest me bij voorkeur ’s nachts, dat komt gewoon
omdat er niemand naast hem ligt die zo
mooi voorleest als ik dat deed zodat hij opnieuw wakker
blijft en gerustgesteld moet, niet dat
ik dat vervolgens doe, ik kijk hem prangend aan, plaag
met mijn inhoud en maak hem onzeker,
ik ben ook lang zo warm niet als toen ik daar lag en
nog steeds ben ik niet terug en er is niemand
die net zo rustig en vaak haar armen om hem heen slaat
en fluistert in zijn oren. In de nacht telt
niemand voor hem af wanneer het feest nu eindelijk
begint, het donkere gegiechel komt van
spoken die, leuk geprobeerd, hun verhalen braken en
hem zeggen te kennen terwijl ze hem smoren.
wouter
24 november 2017 — 10:48
Mooi van compositie deze Alja