Het is niet de dood die de dichter stil maakt maar de
afwezigheid van leven. Het missen van
haar kittige hakjes onder zorgvuldig afgestemde rokken,
het schuin vallen van haar zwarte dikke
lokken, het je even aankijken waarbij je niet weet of
het haar somberheid is of de jouwe, dat
terloopse moment van aanwezigheid zoals dat daar in
de velden lag, gisteren, gebroken. Wij
trokken voorbij, keerden haar de rug toe, aten onszelf
de knagende honger dicht. In de nacht
tilden wij haar kist in ons midden en lazen elkaar voor:
hoe we echt van haar hielden of hoe
het geluid van leven klonk alsof ze dat nu al vergeten
zou zijn: het ruisen, het tikken, het vallen.
(ter nagedachtenis aan Antoinette Sisto)
Peter Prins
11 juli 2017 — 08:34
steengoed gedicht, Alja.
alja
11 juli 2017 — 08:35
dank je, Peter (fijn dat je me gevonden hebt)
Dorine
11 juli 2017 — 12:24
geen woorden voor zo mooi
alja
11 juli 2017 — 12:27
dank je wel
Kate Schlingemann
11 juli 2017 — 13:05
Wat mooi
alja
11 juli 2017 — 13:51
dank je, Kate
Paula
11 juli 2017 — 14:57
Wat zegt dit veel
Marijke van Geest
11 juli 2017 — 15:39
Heel mooi Alja, het gedicht doet hasr recht!
alja
11 juli 2017 — 16:15
dank
alja
11 juli 2017 — 16:15
dank je wel, Marijke
Marije Hendrikx
11 juli 2017 — 22:06
Zo heel erg treffend en mooi…
alja
12 juli 2017 — 04:57
Dank je, Marije
Herbert Mouwen
12 juli 2017 — 08:26
Alja,
Zo’n raak gedicht. Het doet me goed dit te lezen. Dank je wel.
alja
12 juli 2017 — 08:54
Dat doet mij weer goed, dank je!
Cilja Zuyderwyk
12 juli 2017 — 10:37
Prachtig!
alja
12 juli 2017 — 10:38
Dank je!