Hoe het zich wijzigen kan: het lijf niet meer onderop maar
glorieus boven, het haar niet meer strak

naar achteren getrokken maar los zwierend, de mond niet
meer bedekt maar luid schaterend, de keel niet

omgordt maar vrij ademend, alle delen vrij, alles los, de
borsten dansend in alle richtingen, de

handen zwaaiend, de benen naar welke kant zij willen, o
en dan, dan, ver beneden ons alleen maar

zachte dekens, een verend matras, schone lakens en naast
ons en op ons alleen het vertrouwde gebaar, het

ritueel, het slaapversje. Hoe de toon zich verandert tot zacht
gemurmel alsof we opnieuw bidden voor

het slapen gaan maar niet langer op onze knieën en niet
meer op de koude vloer en nooit voor meer voor hem.