Het verjarend kind vraagt op zijn feestdag het minst:
waar kom ik vandaan, hoe lang was ik precies, kun
je de liedjes die je zong weer
opschrijven? Zoals hij om mijn recepten vraagt en
zelf niet kookt of zoals ik hem toestop ongevraagd
en altijd maar weer meegeef, het gaat
niet echt om de juiste antwoorden. De langste, zeg ik,
of ‘vanachter de wolken’ en ik probeer de lage toon
die de beesten hadden in de warme stal
voordat zij pannenkoeken gingen eten in Disneyland.
Hij lacht meewarig. Mijn hand strijkt het haar uit
zijn ogen, een verlaten krul rond zijn oor,
de liefde in zijn hart. De prachtigste, ga ik verder, de
sterkste, de grootste baby in de verlaten ziekenhuisgang,
zoon van God. Ja, ja, zegt hij en start ondertussen
onze film. Deze heb je al gezien, zegt hij maar opnieuw
giechel ik, schrik ik, gil, pleng een traan, grijp hem
klauwend in zijn armen, lig op zijn knie.
Je bent net een kind, zegt hij. Het is duidelijk dat ergens
halverwege het proces de rollen zijn omgedraaid: hij
neuriet het Air van Bach.
(de lange werd gisteren 27!)
woutervanheiningen
13 oktober 2016 — 07:38
Je bent net een kind.
Een mooier compliment kan een ouder zich niet wensen lijkt me 😉
alja
13 oktober 2016 — 18:02
ik zal erover denken 🙂