Kunstenaar J. meent dat als we ons focussen, en
hij knijpt daarbij zijn ogen tot

grimmige rimpels, zijn handen om mijn polsen,
alles goed komt, nou ja, uiteindelijk.

Net zo meent hij dat er een engel op mijn schouder
zit die ervoor zorgde dat dit paleisje,

hij laat mijn armen los en neemt alles in ruime
beweging mee, van mij werd.

Hij heeft dat van te voren gezien door diezelfde
plooien en het is jammer dat ik

niet hetzelfde inzicht heb. Ik doe mijn best, ik
kijk net zo serieus, pak zijn hand en

praat over het object: het zijn lijnen, zegt hij, dik
en dun en het spel ertussen.

Drie daarvan komen samen in mijn werkkamer en
leiden me naar mijn regels, als paradijswachters.