Alles komt samen in een droom: hoe iemand
mijn lichtblauw shirt samenvat en

de handen in mijn zijde plaatst, die aanraking en
later dan het echte tasten alsof blind

maar zeker van al mijn kleur. Bij het wakker
zijn is alleen de babywol van het

fletse, zachte wolkengoed. Hij slaapt. Zo simpel
is de begeerte. Een jurk die

volmaakt glijdt en op een hoopje naast het bed
belandt, de kat in zijn overhemd.

Ik slaap niet, zegt hij. Hoe ga je dat opschrijven,
vraagt hij. Ik voel alleen

die handen over de gaten in mijn zij waaruit rood,
roze, karmozijn, paars, turkoois,

mosgroen en het diepste zwart door zijn gespreide
vingers kieren. Niet, zeg ik.