Alsof ik naar mijn werk moet, door het mistige donker
van een ochtend, langs de hel verlichte
kantoorpanden, de knerpende spoorwegovergang, door
gebogen fietsers met boterhamtrommels onder
de snelbinder ingehaald, door de geur van koffie verleid,
en aankom als eerste en dan in de vensterbank
kruip en de wereld verder zie ontwaken. Hoe klein alles
beneden mij en hoe ver en eigenlijk ook weer
hoe bekend deze rituelen. Deuren klappen, auto’s starten,
gesprekken breken af. Dan het licht, rode strepen,
sterren die oplossen, zwart dat blauw wordt. Zo is het
uitzicht door het raam waaraan ik
voortaan schrijven zal. Suizen onder mij, zoevende delen
die flitsend mijn bestaan verlevendigen.
(Het nieuwe jaar is echt begonnen: op de valreep accepteerden wij gisteren
een appartement in de stad, A. is weer bij A.)
hans altena
1 januari 2016 — 09:40
Het dorp heeft je veel mooie gedichten opgeleverd, wens je veel geluk en inspiratie toe in je stad…
alja
1 januari 2016 — 10:43
ik weet het, voelde me zo dicht bij mijn jeugd en ouders ook, maar het was een tijdelijke overgang, het is te duur om aan te houden, de nieuwe optie geeft me vrijheid en een soort van zorgeloosheid (bereik ik dat ooit?), dank je lieverd