‘Dag lieve pappa, dag lieve broer, ik
herinner me’ en dan

volgt een liedje waarvan ook ik de
wijs kan neuriën. Nacht

en op mijn scherm zijn flikkerende
berichten. In de ochtend

verdwijnt zijn aanwezigheid, de mijne
heeft een zwetende afdruk.

Ik denk hoe ik hem een brief moet
schrijven. Tegen twaalf meldt hij

een beschuitje met jonge kaas. Er
liggen drie rijpe pruimen op

mijn bordje. Ik moet het me niet
aantrekken, zegt het kind.

Hij geeft de voorkeur aan die ene
cover van Hallelujah

 

 

 

(voor dichter E.)