Ongetwijfeld is zij op andere gedachten
gekomen want hij

stapt op regenlaarzen door de natte tuin
met een cirkelzaag in zijn handen en

kortwiekt de struiken langszij waarbij
de bloemen van mijn moeder

zonder pardon sneuvelen. Hij draagt zijn
pet achterstevoren. Nooit

eerder zag ik zoveel gaten in mijn herinnering.
Daar stond de paarse sering, daar

de Japanse kers, daar het hulst voor de kerst.
Terwijl hij haar bestaan reduceert,

herwint hij zijn manlijkheid. Zijn trillend
gereedschap verovert huilend.

Dan tikt zij op het raam, opent de deur en
laat hem opnieuw binnen.