Er zijn dichters die ’s nachts vragen of het
onvervulde verlangens zijn die

hen wakker houden, in de ochtend hun gedrag
herroepen, in de middag

het lome zondagsgevoel missen, de maandag
hun verplichtingen weer doneren, elke

dag de ruimte missen te doen hetgeen zij
voelen. Hoe antwoord ik hen?

Reagerend op de lichtflitsen en trillingen
houd ik hen onder de dekens schuil.

Ik lig zelfs bovenop hen. De zondag is inderdaad
rustig. Het belooft te regenen, warm

en mild. Ik beroep me zelden op de troostende
werking van poëzie.