Morgen toch, zegt hij, maar het is volgende week. Zijn open mond
maakt rondjes maar je hoort geen woord, hij
wacht op zichzelf. Zijn handen vouwen zich op en blijven liggen.
Vandaag dan maar vandaag is er niets. Lang blijft hij
op het bankje zitten waartegen de fiets is geparkeerd, misschien dat
er iemand naast hem komt zitten. Hij telt de mensen.
Af en toe tilt hij zijn pet op maar niemand groet. Gisteren kwamen
ze nog bij hem, als het mooi weer was, kwamen ze
bij hem, als ze iets nodig hadden, kwamen ze bij hem. Hij kon zelfs
de zon maken, zeiden ze, als het weken regende.
Volgende week, denkt hij, maar het is morgen. Hij moet een tas pakken,
iets voor onderweg, hij neemt een volgend park.
Na een week of tien missen ze hem. Er staat een fietsje onbeheerd.
Een kooi om de herfstbladeren, voor het gemak.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x