Ik maak hem het schrijven mogelijk, zegt zij, ik dacht ik hem
het leven zoals we de ander aan het woord laten,

de traktatie naar het midden schuiven van de tafel, afwachten
tot hij zijn mond vol heeft, van de een naar de

ander kijken, zo aardig mogelijk. Ik lees alles als eerste, zegt
zij, ik dacht ik zie alles als eerste zoals zijn

mond is te klein, zijn handen te groot, hoe hij op mijn vader
lijkt en tegen de kast aanstoot en iets omvergooit.

Ik geef de richting aan, zegt zij, ik dacht hoe stuurloos ik leek
maar altijd aankwam en ver voor de tijd en dan

lachen we hard, alle drie. Ik schrijf zelf niets, zegt zij maar ze
doet genoeg, ik dacht maken is het mooiste

dat er is, hij zegt dat het wel dertig jaar geleden is dat, ik denk
aan gisteren en dacht aan een oneindig proces.