Vroeger tikte mijn vader met een serieuze blik op de barometer
in de gang, nu hoef ik alleen maar de lichte schommeling

in de boomhut te volgen en de natte ramen die aan alle kanten
glimmen, het groen buiten helderder van kleur,

en bijna pak ik de regenkleding van vroeger, zwetend warm en
zet ik de fiets al klaar voor een volgende tocht

tegen wind in, mis ik mijn hoofdschuddende mamma die alles
weer opbergt en mijn vader sommeert de auto voor

te rijden, zijn ongeduldig getoeter bij vertrek en aankomst en
de beslagen ruiten onder de nerveuze wissers, de

gene voor mijn medestanders die nooit de luxe hadden die ik
opgedrongen kreeg en het gemis aan een sprong

in de diepste plas met mijn goede schoenen aan en dan de hele
dag nog natte sokken houden en een nerveus hoestje.