Tien jaar lang stonden ze zwijgend onder het gele schilderij en
tikten aarzelend tegen de rand, groene tongen likten

het koolzaadveld en hoewel daar geen mens te zien was, bogen
hier bezoekers zich over hun lengte, hun

hoeveelheid en zelfs praatte zij zo af en toe tegen deze rand van
bescherming, er zou zomaar iemand toch eens

van tussen dat gele vlak naar beneden kunnen springen en haar
bij de lurven pakken. Maar soms moet er meteen

iets rigoureus gebeuren, niets heerlijker dan een besluit dat licht
en ruimte geeft, een voor een verdwenen zij, in

stukken, in de grijze vuilniszak, nog even leek het alsof ze zich
verzetten, morden en naschokten binnen het plastic

en ’s nachts zag ze opeens hoe eenzaam het veld er nu bij lag,
een figuurtje leek zich los te maken en tuimelde omlaag.