Noemde ze me nu ‘lelietje van dalen’? Ik draag fel groen en oranje
laarsjes, had ik liever ‘heideroosje’ geheten?

Zij hangt boven haar rollator, haar neus loopt, haar kin heeft een
bloedspoortje naar ver beneden, hoe of ik vaar,

vraagt zij maar ik denk nog aan dat wat ze daarvoor zei, hoe de kaart
al klaar ligt en zij heel tevreden met het resultaat,

en ik wil zeggen ‘ik kan bijna niet wachten’ en ik zeg het ook maar
dan lachen we veel te hard. Heel goed, zeg ik dan maar

en dat gaat dan over dat varen en dan lopen we door, elk een kant
op maar na een kwartiertje is dat dezelfde kant,

ze ziet me nu niet, ik denk aan grote lelies, die wit zijn en gaan stinken
en dus aan dood en dat ik haar veel vaker moet spreken

en dat iedere keer vergeet, vanwege dat varen natuurlijk, en kransjes
van madeliefjes uit een ouderlijke tuin, heel groot.