Er zit steeds minder tijd tussen dat wat je wilt gaan zeggen en dat
wat je zegt. Eerst hoorde je jezelf denken, je

maakte er alvast de handgebaren bij en je zag jezelf zitten en hoe
je hoofd draaide, nu hoor je jezelf de volledige zin

uitspreken, nog wel even zorgvuldig, kijkend hoe de ander luistert
en hoe de ruimte zich verhoudt, of iets terugkaatst

tegen de wanden of verdwijnt in de figuren rondom of blijft liggen
als een plasje regenwater onder je snelle schoenen.

Soms schuift iets onder de kopjes op tafel door en er is zelfs een
woord dat in de oren van de kat komt en hem doet

draaien in zijn stoel, slapend nog en langgerekt, eerst de ene poot,
dan de andere. Maar er zou een draaiboek moeten

bestaan, een blauwdruk van dat wat ik mezelf toelaat, vrijlaat en
geen twijfel achteraf of ik niet teveel vertel.