Hij wist wat hij moest doen maar hij had er gewoon geen zin in.
Desgevraagd zou hij, schouderophalend, zeggen

dat er sprake was van onmacht, daar kwam hij een heel eind mee
en zij hield dan haar mond, misschien niet dit keer

maar proberen deed hij het niet. Vroeger moest hij ervoor de deur
uit, schoof aan in de rij bij de telefooncel op het plein,

bonsde zo nu en dan op het glas, stond dan eindelijk binnen waar
een nieuwe cirkel van mensen kon horen hoe groot

zijn onmacht was, een beetje zoals hij later in de trein in zijn mobiel
hetzelfde riep en iedereen mee kon luisteren. Hij kon haar

nog steeds horen zuchten. Dan liep hij weer terug en warmde zich
bij het knapperend houtvuur waarover hij nog grappend

had gezegd dat zij lekker kon doorwarmen als, maar ja, dat ging
dus niet gebeuren want onmacht hè was echt heel groot.