Of het voldoende was, wist ze niet. Ze dacht eigenlijk
van niet. Ze was iemand van voorraden,

van nog een maaltijd vinden achterin de kast, een pakje
achter de berg lakens, van namen voorradig

in haar hoofd, van alternatieven als een eerste plan niet
lukte, van niet een maar meerdere opties.

Zij was het die de maan aan een touwtje hing en met een
punaise bevestigde als de echte even weg was

en haar stem kon wilde beesten nadoen of een heel schattig
poesje, op zachte klauwtjes lopend door

het huis. Zij citeerde hardop dat je altijd je eigen verhaal
kon maken en elk einde anders was en volgens

haar had dat allemaal met elkaar te maken, met die voorraad
en dat pakje en die maan en dat wilde beest.