Tegen jezelf praten is een vorm van schrijven. Zoals hij pas
dingen duidelijk krijgt door mij verslag te doen,

zo doe ik dat bij mezelf. Liefst chronologisch, hardop, alleen.
Gretig opstaan voor die stapel dagboeken, voor

die honderden regels, die vertrouwde stem. Haperend zo nu
en dan, hees, donker, diep, nooit zingend,

nooit vragend. Niet zoals het grootste liefje deed bij elk einde
of alleen al bij zijn naam, even de hoogte ingaand,

mij achterlatend als het ware, ik daar nog op de stoel, hij al
de bocht om. Niet nadrukkelijk zoals bij een verbod

van mijn moeder, niet geheimzinnig vanwege het grootste
verbond, niet giechelend zoals bij de allerkleinsten.

Rustig, dat wel, kiezend en kozend en steeds weer opnieuw
beginnend, of ik wel wil luisteren, of ik wel wil blijven.