Het deed haar niet zoveel. Dat kon niemand zich voorstellen
maar het was zo. In het licht van wereldvrede,

gezinsharmonie, bestendige liefde of vermaak, was het slechts
een geringe bijdrage. Ze droomde over oorlog,

misschien omdat de allerkleinste druppeltjes bloed achterliet
in de keukenrol omdat zijn allerkleinste neusje was

gaan kriebelen en hij te hard erover wreef. De vlek verspreidde
zich zoals hij in de nacht een zee werd waaraan niet

te ontkomen was. Drie rode viltstiften raakten op, elke tekening
werd voorzien van rode krassen, grimmig kleurde hij in.

Nog liep ze haar voeten op te tillen, nog hoorde ze kleine pufjes,
nog mompelde ze in haarzelf omdat zij er niet meer

waren. En alles wat daarna gebeurde, had zo weinig zin, zo
weinig verband, zo weinig betekenis, zo weinig waarde.