Onderaan de trap staat ze. Haren nat en verwaaid, hoofd
net onder de luifel van de boekwinkel, rokers
in de buurt, gesprekken met uithalen van herkenning. In
haar handen het mobieltje waarop ze af en toe
kijkt, nat schermpje, ongeduld. Soms loopt ze even weg,
draait, kijkt naar de klok naast de winkel,
de treden van de trap, al die passerende reizigers. In de
verte meent ze iemand te herkennen,
groepjes klitten op elkaar, een vrouw laat een fiets vallen,
een ander hapt in een dampend broodje. Van
verveling neemt ze een foto van zichzelf, spiegelend in
een lege etalage, benen wat uit elkaar, broek
strak, mond ernstig. Dan staat hij daar. Een lach. Een natte
hals. Een arm over. Tegen elkaar botsend lopen ze weg.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x