Zoals altijd zal er een opmerking komen over de bloemen op
mijn armen, de kleuren en de namen en draait men

het deel en vraagt naar de rest. Dat het zo bij me past, zegt de
een, dat het zo onverwacht is, zegt de ander.

Een derde toont een roosje op haar enkel, een vierde vertelt
hoe zij het nooit mocht en altijd zeg ik

hoe oud ik was toen ik begon. Hoe het zonnig was en alles
buiten tegen een bui aanhing en ik bijna in slaap,

hoe het rook en voelde en hoe ver weg de pijn me tilde, een
beetje zoals bij elke keer dat ik ziek was en toen

weer beter en toen toch weer ziek. Hoe het gesprek was tijdens,
of welke muziek en hoe raar eigenlijk dat je spaarde

voor iets dat zo zeer deed maar vervolgens je honderd keer
sterker maakte dan voordien, vooral op de plekken die je

niet

zag