Bloemen krijg ik, topzwaar en in zoveel bossen dat er eerst
met armen vol wordt rondgelopen, dan het aanrecht bezet,

op stoelen staan voor de hoogste vazen, schikken, plaatsen,
rondkijken, vanuit die ene luie stoel genieten,

foto’s maken, glimlachen. Van het een tekort, van het ander
ongekend teveel. Zo is het met meer dingen:

nadenken, voelen, doen, vluchtig aanraken, vrij zijn en altijd
bereid en toch ook nauwelijks weten, aangaan,

liever geen kadootjes krijgen en gewoon niet berekend op
attenties als deze. Ze worden topzwaar, zegt

de geefster, ze liggen straks rondom de vaas maar het maakt
niets uit, al stinken ze straks en stuiven ze alle kanten

op, dan nog volg ik het spoor van de geur, de blaadjes, de
druppels, het gebeuren, gisteren, tot en met nu.