Taal verbindt, zeg ik, maar ik wil iets veel mooiers zeggen.
Ik wil zeggen dat taal me doet opstaan, de

handelingen begeleidt die me doen leven, mezelf mijn stem
doet horen. De vrouw aan de andere kant van

de lijn zegt dat ze het begrijpt, ook zo voelt. In een droom
lees ik op een bordje voor iemands naam dat hij

doofstom is. Waarom zou ik daarover dromen? Ook staan
er op de vloer grote rode poezen van Walasse Ting,

een kunstenaar die ik vroeger aan de muur had. Ik plas en
kijk daarnaar. Op een conferentie raak ik

verstrikt in de armen van een blauwogige man die helaas
ook zijn vrouw meegenomen heeft. Niemand

heeft iets aan mijn woorden. Wakker worden is het enige dat
ik kan doen en dan op zoek naar die verbinding.