Twee jongens naast me op het bankje bij de bushalte.
De wanden van het hokje beslaan, de wereld

daarbuiten is gruwelijk nat dus ondanks de wachttijd
van een half uur verschuilen we ons. De een

heeft even geglimlacht naar opzij, ik schoof op. Beiden
hebben ze hun mobiel in de hand en de

rugzak nog op hun rug zodat ze tegen het glas bonken
achter ons. Het gesprek gaat over een

afwezige nummer drie. Heel beminnelijk keuren ze
alles af wat die uitvoert en beweert, alsof je,

zeggen ze, van geweld kunt houden! Opgelucht haal
ik adem tot het geluid vanuit hun handen

gegil bevat en gehuil. Moet je kijken, zeggen ze, die
oude vrouw denkt dat het echt is, maar ik kijk niet.