Het is veilig achter de dichter te zitten. De spieren in de
nek te zien rollen, de billen te zien aanspannen.

Geen spuugbelletje in deze richting, geen verwoede hand-
gebaren die bijna de neus raken. Me te concentreren

op het publiek dat, nu in opdracht, de ogen dicht doet en
omhoog kijkt en dan, de een na de ander, weer

landt en de dichter, die nog aftelt van drie naar één, vol
verwachting aankijkt, alsof hij nieuw geworden is,

zichzelf met een ander verwisseld heeft. Afgaand op de
stem en het bijna danspasje van de volgende.

Iemand te zien zitten die zijn ogen gesloten houdt maar
beweegt op het ritme van. Boe te horen zeggen

en doen alsof je schrikt en dan met z’n allen op de foto
het vogeltje te zien wegvliegen.