Nu we verkozen zijn tot het gymclubje van de middelbare school en
niet eens vanaf de achterste plek en we giechelend

schuilen in het doel, met zijn vieren zelfs, blijkt dat het helemaal niet
zo lastig is, een beetje kleumen in een kort broekje en

met de armen om elkaar heen wat terugschoppen, ik bedoel dingen
lijken in eerste instantie onmogelijk en zeker ongewenst

maar vallen later dan toch best wel mee. Nu zijn drie van de vier in
redelijke conditie en houden ze van beweging, slechts

een weigert halsstarrig hoewel af en toe een been haar best doet en
die armen ijverig aan handen hangen die de hele tijd

wapperen. Het doel is het podium, de balkunsten betreffen de poëzie,
de mannen, de kinderen, de hele familie desnoods,

nauwelijks de spelers tegenover ons. Er zijn zelfs momenten waarop
we hen de rug toekeren, het gefluit geldt immers alleen ons

broekje.