Ontelbare zwarte katten lopen vanuit tassen en rugzakken de
kleine ruimte in waarin mijn gewezen echtgenoot
mannen stapelt onder een klein tafeltje, slapende mannen, niet
de doden langs de kant van de weg. Mijn kinderen
liggen er waarschijnlijk tussen. Ik schrijf aan een andere tafel,
een vrouw naast me doet hetzelfde, we praten.
Daarna legt een grote hond zijn kop op haar schoot, een man
rolt zichzelf onder het tafeltje vandaan, de katten
stuiven weg. Mijn handschrift is kinderlijk maar mijn woorden
bezeren, ik verdedig mezelf, ik ben niet gevaarlijker
dan alles wat er om me heen gebeurt. Ik denk niet na over die
gestapelde personen maar hoe ik de katten weg
moet krijgen, het gejank is afgrijselijk, de ammoniaklucht niet
te harden. Dan ben ik opeens alleen, de tafel drupt.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x