Soms zit er iemand in de weg. Zoals je struikelen kunt
over een niet opgeruimd speelgoedje, de kat,

een glad blaadje van buiten. Soms zie je iemand over het
hoofd totdat je botst en omdat je niet meer

springt, geen aanloop mogelijk, val je – alsof vertraagd –
er zomaar overheen. Deze geeft mee,

nukkig en bezeerd, alsof hij leeft. Misschien was hij even
de weg naar de uitgang kwijt of treuzelde hij

zonder aanleiding. Misschien was hij door hoger hand
gezonden en door het dak gevallen zonder dat

ik dat gemerkt had. We doen alsof er niets gebeurd is, toch
wrijven we even over onze voet en nemen

iets lekkers bij de eerste koffie. We zijn per slot van rekening
altijd gek op huisdieren geweest.