Zoals de regen vallen we voor- en achterover, schuilend in
elkaar met driehoekjes licht waaruit we kunnen
ontsnappen als droge plekjes in het bos, zon net tussen de
zware takken, de basten zwart, de bloemen uiteen,
het gras zwaar van de druppels. Dan daar te blijven liggen
en te wachten tot het stil is, alleen een licht
ruisen hijgt ons na, een wiegen van wind als een opgeslagen
laken. Ogen die dichtvallen maar vingers die moeiteloos
de weg blijven herhalen, daardoor, hierlangs, springend over.
Zoals we toen waren en nu zijn, kruip sluip door,
de opening groter makend, armbewegingen eerst, benen die
volgen, de een voorop. Het diep inademen van de
koelere lucht, daarachter een grotere ruimte dan ooit, een veld
dat ruikt en wenkt en steeds verandert van kleur.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x