Hij bleef maar herhalen dat dit geen afscheid was maar hij
haalde het overhemd van de stoel en knoopte het

snel dicht. Het had even buiten gehangen zodat mijn geur
zou verwaaien, er was een vlek weggepoetst, het

paste me sowieso niet. Ik had lang gedaan over de keuze
van mijn kleding en moest in de droom steeds

terug naar de ingrediënten van de maaltijd, of ik meteen op
zijn schoot ging zitten of pas later, of ik

gewoon nog even zou kunnen werken in de ochtend, zou ik
de lakens laten liggen of geruisloos een wasje

draaien, klopte mijn mobiele nummer nog wel en was hij nu
wel of niet ouder geworden? Voor eeuwig leek

het gesprek hetzelfde zodat er van afscheid inderdaad geen
sprake was. Van komen ook niet overigens.