‘Dat heb je soms’, zeg je. ‘Wat?’ ‘Dat je niet aan de tweede
ronde toekomt.’ ‘O’. ‘Omdat je wat anders moet doen.’

‘Ja’, zeg ik. ‘Wat dan?’ Doodgaan bijvoorbeeld, zou jij zeggen
maar dat vergat je op dat moment. Ik las dat

je overwogen had gewoon op te staan en weg te lopen, eerst
nog alle draden tot een strikje zou bewegen, de

stekkers bungelend naast je bed, het piepje tot een grafiek in
de hoogte schietend maar nu zo

bedroevend plat, en de klapdeuren nemend als geheim agent
met oplopend nummer. Ik had zo graag, maar

dat wist je vast. En eigenlijk was er niets aan de hand, ik bedoel
we kenden elkaar nog helemaal niet. Nee, zei je,

maar dat komt vanzelf en later. Ik overweeg omscholing tot
no 009 en de lift en kortsluiting onderweg.